Zaalruimte

• Speelveld: ruimte die is afgebakend middels belijning ten behoeve van het spel van de betreffende sport;
• Uitloopruimte: de ruimte direct grenzend aan het speelveld welke obstakel vrij is;
• Opstelruimte: de ruimte direct aan de uitloopruimte benodigd voor staf, reservespelers en jury/scheidsrechter incl. benodigdheden;
• Wedstrijdruimte: de ruimte van het speelveld, uitloopruimte en opstelruimte tezamen;
• Zaalruimte deel: een zaalruimte welke afsluitbaar is gesplitst van de overige delen van de zaalruimte;
• Zaalruimte: een afsluitbare ruimte met minimaal een wedstrijdruimte;
• Combiveld: een speelveld combinatie van zaalhandbal, zaalkorfbal, zaalhockey en zaalvoetbal, zie C0102

De lengte en breedte van een zaalruimte wordt bepaald door de sport die de grootste lengte nodig heeft (speelveld plus uitloopruimte plus opstelruimte), inclusief de ruimte die nodig is voor scheidingswanden en ruimte die benodigd is om te voorkomen dat belijningen elkaar overlappen.

De hoogte van een zaalruimte wordt bepaald door de sport die de grootste obstakelvrije hoogte nodig heeft.

De sportvloer voldoet ten minste aan de sporttechnische voorschriften gesteld aan binnensportvloeren.

Het sportvloer sportproduct staat op de sportproductenlijst van sportinfrastructuur vermeld.

De lichtreflectiefactor van de sportvloer ligt tussen de 0,25 en 0,40.

Indien de wedstrijdruimte wordt voorzien van een combiveld dan is de afmeting hiervan afhankelijk van het gebruik. Wanneer korfbal de eerste sport is dan is de afmeting van het speelveld conform de voorschriften speeloppervlak en voorzieningen van zaalkorfbal. Is zaalhockey, zaalvoetbal of zaalhandbal de eerste sport dan worden de speelveld afmetingen van de voorschriften speeloppervlak en voorzieningen van deze sporten gebruikt.

De belijning van verschillende velden contrasteert voldoende ten opzichte van elkaar.

De belijning van de speelvelden contrasteert voldoende ten opzichte van de sportvloer.

Kruisende velden van dezelfde sport mogen niet dezelfde kleur hebben.

Tabel L006 KLeuren belijning wedstrijdruimte

Parrallel lopende lijnen mogen elkaar niet overlappen en moeten ten minste 50 mm of een lijnbreedte uit elkaar liggen.

Volgorde belijning van groot speelveld (onder) naar klein speelveld (boven)

Vraag een expert voor het opmaken en of controleren van een belijningsplan.

Waar grondpotten zijn opgenomen is de deksel maximaal 50 mm groter dan de paal.

De overgang naar de vloerpotten dient waterkerend te zijn

De opening van de naden bij de vloerpotten mag maximaal 1 mm zijn

De vloerpotten zijn afgedekt met sportvloer

Vlak en obstakelvrij

De wanden zijn tot een hoogte van ten minste 2.000 mm volledig vlak. Uitgezonderd hiervan zijn de onderstaande elementen: hiervoor geldt dat deze maximaal 15 mm mogen uitsteken en een maximale inham hebben van 15 mm zonder scherpe randen.

• sporttoestellen;
• klimwanden;
• bedieningsmechanismen;
• constructieve kolommen;
• inbouwkasten;
• brandslanghaspels.

De ruimte tussen wandafwerkingselementen (zoals plaatmateriaal) is tot 2.000 mm hoogte niet groter dan 8 mm.

De diepte van de voeg in de ruimte tussen wandafwerkingselementen is niet groter dan 12 mm.

Obstakels op de wand boven de 2.000 mm mogen tot 300 mm in de wedstrijdruimte komen indien dit een sportattribuut betreft.

Materiaal

De wanden zijn van een materiaal dat niet vergruist.

Balvastheid

De balvastheid van de wandafwerking van de wedstrijdruimte voldoet aan de norm DIN 18032 (deel 3).

Contrast en kleur

De wanden hebben een duidelijk contrast met de vloer en het plafond.

De wanden hebben een duidelijk contrast met het spelmateriaal.

De lichtreflectiefactor van de wand ligt tussen de 0,45 en 0,60. Indien de toegepaste kleur binnen de richtlijn valt, maar de werkelijke lichtreflectie als gevolg van de structuur van de wand hiervan afwijkt, is dit een toelaatbare afwijking.

Hoeken

In de wedstrijdruimte aanwezige uitwendige hoeken zijn tot een hoogte van 2.000 mm boven de sportvloer afgerond.

Glasvlakken

Glasvlakken zijn bestand tegen beschadigingen ten gevolge van normaal sportgebruik.

Bij toepassing van glasvlakken dient lichtreflectie te worden voorkomen.

Deuren

Alle deuren zijn vlak in de wand opgenomen waarbij het einde van de deurklink omgebogen naar de deur is verwerkt dan wel gebruik gemaakt wordt van een drukbar.

Alle deuren bevinden zich aan de lange zijden van de sporthal.

Alle deuren draaien de wedstrijdruimte uit.

Ramen

Ramen tot 3.000 mm hoogte zijn vlak in de wand opgenomen.

Alle ramen met een opening draaien de wedstrijdruimte uit.

Daglichtopeningen zijn voorzien van zon- en lichtweringen, indien hinderlijke reflecties, lichtstrepen of verblinding via die daglichtopeningen kunnen ontstaan.

Alle daglichtopeningen zijn aan de buitenzijde voorzien van zonwering.

Algemeen

Het plafond is bestand tegen mechanische beschadigingen.

Het plafond boven de wedstrijdruimte mag geen scherpe uitsteeksels bevatten.

Balvastheid

De balvastheid van de plafondafwerking van de wedstrijdruimte voldoet aan de norm DIN 18032 (deel 3).

Contrast

De lichtreflectiefactor van het plafond ligt tussen de 0,60 en 0,80. Indien de toegepaste kleur binnen de richtlijn valt, maar de werkelijke lichtreflectie als gevolg van de structuur van het plafond hiervan afwijkt, is dit een toelaatbare afwijking.

De lichtreflectiefactoren van plafond, wand en vloer verschillen voldoende om het verschil tussen plafond, wand en vloer te kunnen zien.

De wedstrijdruimte is rechtstreeks vanuit de kleedruimte bereikbaar.

De wedstrijdruimte is rechtstreeks vanuit de scheidsrechters kleedruimte bereikbaar.

De wedstrijdruimte is bereikbaar via een op zichzelf staande toegang zonder door een kleedruimte te bewegen.