Discuswerpen Atletiek

Hoewel deze voorschriften zorgvuldig zijn opgesteld, prevaleren de (inter)nationale reglementen bij eventuele afwijkingen of interpretatieverschillen. De (inter)nationale reglementen worden gevormd door de laatst uitgebrachte versie van de volgende documenten:

• (Inter)nationale wedstrijdreglement van World Athletics, verder ‘WR’. Dit zijn de internationale basisregels;
• Track & Field Facilities Manual van WA, verder ‘T&F’. Dit zijn de internationale basisregels;
• Supplement WA TF Facilities Manual, verder ‘supplement’. Hierin staan de afwijkende regels voor Nederland verwoord;
• Belijningsplan. Hierin staat omschreven welke belijning verplicht is.

De discus wordt geworpen vanaf een ring.

De ring heeft de vorm van een cirkel.

De diameter van de ring is binnenwerks 2.500 mm.

De tolerantie van de diameter van de ring is ± 5 mm.

Zie tekening D0025 Ring Discuswerpen.

Het vlak binnen de ring bestaat uit vormvast, stroef materiaal.

Het vlak binnen de ring is horizontaal en vlak.

Het vlak binnen de ring ligt 20 mm lager dan de bovenkant van de rand van de ring.

De tolerantie van de hoogte van het vlak binnen de ring is ± 6 mm.

In het midden van de ring zit een metalen centreerpunt.

De bovenkant van het centreerpunt ligt gelijk met het vlak binnen de ring.

Het centreerpunt is van brons.

Het centreerpunt is een cilinder.

De binnendiameter van de cilinder is 4 mm.

De bovenzijde van de rand van de ring ligt gelijk met de omliggende grond.

De rand van de ring heeft een dikte van ten minste 6 mm.

De kleur van de rand van de ring is wit, aluminium- of zinkkleurig.

Het materiaal van de rand van de ring is bandijzer, staal, of aluminium, of van een ander geschikt materiaal met dezelfde eigenschappen.

Omliggende grond buiten de ring bestaat uit beton, kunststof, asfalt, of hout of van een ander geschikt materiaal.

De omliggende grond ligt gelijk met de bovenzijde van de rand van de ring.

Aan beide zijden van de ring ligt een lijn.

De voorzijde van de lijn ligt volledig op een denkbeeldige lijn die door het middelpunt van de ring loopt. Gezien in de richting van de landingssector. De denkbeeldige lijn staat loodrecht op de middellijn (hartlijn) van de landingssector.

De lengte van beide lijnen is minimaal 750 mm.

De breedte van de lijnen is 50 mm.

De lijn mag geverfd zijn of gemaakt van hout of van een ander geschikt materiaal.

De kleur van de lijn is wit.

De lengte van de landingssector voor internationale toepassing is ten minste 80.000 mm gemeten in iedere werprichting van de landingssector vanaf voorzijde van de rand van de ring.

De landingssector is afgezet met sectorlijnen.

De sectorlijnen zijn 50 mm breed.

De sectorbelijning heeft een hoek van 34,92°, zodanig dat het verlengde van de binnenkant van deze lijnen elkaar in het middelpunt van de ring snijden.

De belijning van de landingssector is wit.

De 34,92° sector kan nauwkeurig worden uitgezet door de afstand tussen de twee sectorlijnen op 20.000 mm van het midden van de cirkel op 12.000 mm te bepalen.

De tolerantie van de afstand van 12.000 mm tussen de twee sectorlijnen is +/- 50 mm.

De maximale hoek van de gevarenzone voor discusworpen vanuit de kooi is (ongeveer) 69° gemeten vanuit het centreerpunt van de cirkel.

De tolerantie voor de maximale hoek van de gevarenzone voor discusworpen vanuit de kooi is +/- 0,5°.

Dit is van toepassing voor zowel rechtshandige als linkshandige werpers deelnemen. De hoek is berekend op basis van de aanname dat de discus wordt losgelaten vanaf de omtrek van een cirkel met een straal van 1.500 mm.

De landingssector sector heeft een vlak oppervlak.

De totale neerwaartse helling van de landingssector is in de werprichting niet meer dan 1:1.000 (0,1%).

Het materiaal van de landingssector bestaat uit sintels, gras of van een ander geschikt materiaal.

De landingssector kan uit halfverharding bestaan

Als de landingssector uit halfverharding bestaat, dient behoudens de genoemde dikte te voldoen aan de norm NOCNSF-KNBSB2-15.c.

Als de landingssector uit halfverharding bestaat, is deze ten minste 50 mm dik.

Alsde landingssector uit halfverharding bestaat, is deze ten hoogste 125 mm dik.

Het materiaal van de landingssector laat een duidelijke indruk achter van het werpmateriaal.

Het werpmateriaal kan niet terug opspringen in de landingssector.

Zie tekeningen D0017 Maatvoering landingssector discuswerpen en

Kogelslingeren en D0019 Landingssector met ring discuswerpen.

De discus wordt geworpen vanuit een omheining of kooi.

De ring ligt in de omheining of kooi.

Het werpen vanuit een kooi is nodig om de veiligheid van toeschouwers, juryleden en atleten te waarborgen. De kooi is bedoeld voor gebruik op een atletiekbaan waar tegelijkertijd andere onderdelen plaatsvinden. Dezelfde vereisten gelden, indien het discuswerpen buiten de atletiekbaan wordt gehouden, waarbij toeschouwers aanwezig zijn

De kooi voor kogelslingeren kan worden gebruikt voor discuswerpen, mits voor discuswerpen gebruik wordt gemaakt van ring met een diameter van 2.500 mm.

In een versie van de kooi voor kogelslingeren met een dubbele ring, ligt de ring voor discuswerpen vóór de ring voor kogelslingeren.

De kooi heeft een U-vorm.

De breedte van de netopening van de kooi naar de landingssector is 6.000 mm.

De tolerantie van de breedte van de netopening is +/- 50 mm.

De netopening van de kooi bevindt zich op 7.000 mm vóór het centreerpunt van de ring.

De hoogte van de netpanelen of het afhangende net van de kooi aan beide zijden is ten minste 4.000 mm tot 3.000 mm vanaf de opening van de kooi.

De hoogte van de panelen of het afhangende net van de kooi aan beide zijden is ten minste 6.000 mm vanaf 3.000 mm tot de opening van de kooi.

De lengte van de kooi met netpanelen is langer dan de 7.000 mm vanuit het centreerpunt van de ring. De hoogte van het net vanaf 3.000 mm tot de opening is hoger dan 6.000 mm.

Om meer veiligheid te bieden voor een op zichzelf staande discuskooi, kan het wenselijk zijn om het net aan de zijkant van de kooi dichter bij de baan verder dan 7.000 mm vanaf het midden van de cirkel uit te breiden en/of de hoogte van het net te verhogen tot meer dan 6.000 mm.

De eindpunten van 6.000 mm brede opening van de kooi zijn de binnenranden van het net.

De constructie van de kooi en de netten is kwalitatief voldoende, zodat een discus van 2,0 kg, die met een snelheid van 25 meter per seconde beweegt, wordt tegengehouden door de kooi.

De constructie van de kooi en de netten is kwalitatief voldoende, zodat een discus de kooi niet kan verlaten, anders dan door de opening aan de voorzijde.

De opstelling en constructie van de kooi en de netten voorkomt dat de discus terugkaatst of terugspringt in de richting van de atleet.

De opstelling en constructie en de netten van de kooi voorkomt dat de discus over de bovenkant van de kooi gaat.

Aan de zijde van de rondbaan is de kooi verlengd en verhoogd, of van bewegende panelen voorzien.

Het net moet zo zijn bevestigd dat de openingen tussen de bevestigingen op iedere hoogte even groot zijn.

De netten van de kooi zijn vervaardigd van een natuurlijk of synthetisch koord, of, van rekbaar staaldraad.

De mazen van de netten zijn niet groter dan 45 mm voor koord.

De mazen van de netten zijn niet groter dan 50 mm voor staaldraad.

Iedere kooi voldoet te allen tijde aan de WA-normen.

Alternatieve constructies voor trainingsdoeleinden die afwijken van de art. 190.1/192.1 beschreven kooien voor discuswerpen/kogelslingeren, zijn alleen toegestaan als deze voldoen aan de minimale veiligheidseisen voor de hoogte en de breedte van de netopening, de breedte van de veiligheidssector. Het ontwerp van een alternatieve constructie is vooraf goedgekeurd door het bondsbureau van de Atletiekunie en de constructie wordt plaatsing op veiligheid geïnspecteerd. Zonder goedkeuring en inspectie is een alternatieve constructie onveilig.

Zie tekening D0018 Discuskooi.