Afmetingen

De veld-as* van het speelveld is gesitueerd op de windrichting: WZW – ONO (67,5C).

De veld-as wordt richting het noorden verschoven als er ook avondwedstrijden gespeeld worden.

Voor softbal en jeugdhonkbal hangt de keuze af van de tijdsperiode dat de meeste wedstrijden plaatsvinden.

*De veld-as is de denkbeeldige lijn vanaf de thuisplaat over het tweede honk richting buitenveld.

Honk- en softbalvelden mogen niet onder hoogspanningsleidingen aangelegd worden.

Bomen mogen niet met de kruin (ook niet deels) boven de velden kome.

Bomen mogen niet door de hoge hekwerken groeien.

Struiken blijven minimaal 1.000 mm van het hekwerk.

Afbeelding

Een perceel waarop een honkbalveld wordt aangelegd is minimaal 180.000 mm bij 180.000 mm.

Een perceel waarop een softbalveld wordt aangelegd is minimaal 140.000 mm bij 140.000 mm.

Een honkbalveld heeft een veiligheidsmarge van 55.000 mm achter de thuisplaat, 25.000 mm achter het buitenveldhek en een marge van 32.000 mm langs het zijveld.

Een veld waar herensoftbal of honkbal U15 op gespeeld wordt, heeft een veiligheidsmarge van 30.000 mm achter de thuisplaat, achter het buitenveldhek en langs het zijveld.

Een veld waar softbal en honkbal U12 op gespeeld wordt, heeft een veiligheidsmarge van 26.000 mm achter de thuisplaat en langs het zijveld. Achter het buitenveldhek geldt een marge van 10.000 mm.

Het hele honkbalveld of softbalveld wordt aangelegd met een horizontale afwatering van 0,25 procent over de veld-as. Dit is berekend vanaf het middelpunt van de veld-as naar de backstop en homerunhek en doorlopend tot 2.000 mm buiten de veldafrastering.

Het afschot naar de zijkanten wordt evenredig verdeeld tot 2.000 mm buiten de afrastering.

Het speelveld is een omheind veld waarbinnen het spel reglementair overeenkomstig de spelregels gepeeld worden. De dug-outs zijn onderdeel van het speelveld, maar staan buiten het speelveld en mogen niet vrij toegankelijk zijn voor publiek.

Het speelveld is een glad, effen veld, vrij van drempels, glooiingen, kuilen en obstakels (met uitzondering van de drie honken en de werpheuvel op het honkbalveld).

Het speelveld is omsloten door een hekwerk met afsluitbare toegangen (naar buiten draaiend) voor spelers, onderhoudsmachines en hulpmiddelen voor training.

Afbeelding

De afstand thuisplaat (snijpunt der foutlijnen) langs de foutlijnen tot de buitenveld-afrastering is 98.000 mm of 100.000 mm (100.000 mm is verplicht bij internationale wedstrijden).

De afstand thuisplaat (snijpunt der foutlijnen) langs de veld-as tot de buitenveld-afrastering is 115.000 mm of 122.000 mm (122.000 mm is verplicht bij internationale wedstrijden).

De afstand van thuisplaat tot de backstop is 18.300 mm. Daarbij geldt een marge van 300 mm, waarbij alle delen van de backstop binnen de marge behoren te vallen.

De afstand aan het einde van de foutlijnen (bij de buitenveld-afrastering) tussen de deze foutlijnen en zijhek-afrastering is minimaal 2.000 mm,

waarbij een advies geldt van 5.000 mm of meer.

Afbeelding

De afstand van de thuisplaat (snijpunt der foutlijnen) tot de buitenveld-afrastering in zowel linksveld, midveld als rechtsveld is voor damessoftbal en jeugdsoftbal minimaal 67.000 mm, voor jeugdhonkbal en heren mannensoftbal 70.000 mm.

Voor al deze categorieën geldt een advies van 80.000 mm.

De afstand vanaf de punt van de thuisplaat tot aan de buitenveldafrastering is minimaal 76.200 mm voor internationale herensoftbal wedstrijden. Voor internationale damessoftbal wedstrijden geldt een afstand van minimaal 67.000 mm vanaf de punt van de thuisplaat.

De afstand van de thuisplaat tot de backstop is minimaal 7.600 mm en maximaal 9.150 mm.

Er geldt een voorkeur van 8.000 mm.

De zijveld-afrastering loopt parallel aan de foutlijn tot aan de buitenveld-afrastering.

De thuisplaat is een vijfhoekige kunststof plaat die met de bovenkant gelijk ligt met de bovenkant van de gravel toplaag.

De witte punt van de thuisplaat ligt op het punt van oorsprong op de kruising van de twee foutlijnen.

De werpplaat is een rechthoekige kunststof plaat.

De werpplaat is 610 mm breed en 152 mm lang.

De bovenzijde van de werpplaat ligt gelijk met de bovenzijde van de gravel toplaag.

De ankerbuizen onder de werpplaat (indien aanwezig) staan minimaal 550 mm uit elkaar.

Het honk is vierkant van vorm met zijden van 380 mm. De dikte is minimaal 75 mm en maximaal 125 mm.

De honken moeten op de ondergrond liggen.

Het softbalhonk heeft dezelfde afmetingen als die van honkbal, met uitzondering van het eerst honk.

Het eerste honk, een zogeheten dubbelhonk waarbij twee honken aan elkaar vastzitten, heeft een afmeting van 380 mm bij 760 mm keer maximaal 125 mm.

Het eerste honk is oranje en wit.

Bij het eerste honk ligt het oranje gekleurde gedeelte op foutgebied. Het witte gedeelte op goed gebied.

De 1-meterlijn bij zowel honkbal als softbal wordt op foutgebied en evenwijdig aan de lijn tussen thuisplaat en eerste honk getrokken.

De 1-meter lijn wordt getrokken op een afstand van 1.000 mm van de foutlijn, beginnend halverwege de lijn tussen thuisplaat en eerste honk. De lijn eindigt aan het eind van het eerste honk.

De 1-meterlijn, gezien vanaf de thuisplaat, begint bij internationale honkbal- en softbalwedstrijden op 9.150 mm voor het eerste honk en eindigt aan het einde van het eerste honk.

Op een kunstgras- en jeugdsoftbalveld mag de 1-meterlijn beginnen op 8.250 mm van de thuisplaat en doorlopen tot 23.000 mm van de thuisplaat.

De inslacirkels bij het honkbal hebben een doorsnede van 1.500 mm.

Het middelpunt van de inslacirkel bij het honkbal ligt op het midden van de warning-track en 3.500 mm vanaf de doorgetrokken foutlijn.

De inslacirkels bij softbal en jeugdhonkbal hebben een doorsnede van 1.500 mm.

Het middelpunt van de inslacirkels bij softbal en jeugdhonkbal ligt op de lijn die in het verlengde ligt van de achterste lijn van het catchervak.

De afstand tussen het middelpunt en het zijveldhek bij softbal en jeugdhonkbal is 1.500 mm.

De thuisplaatcirkel heeft een straal van 4.000 mm bij honkbal en 4.250 mm bij softbal. Het middelpunt is daarbij het snijpunt van de foutlijnen, oftewel de punt van de thuisplaat.

Afbeelding

Afbeelding

Het slagperk bij jeugdhonkbal/softbal, één aan iedere zijde van de thuisplaat, heeft een lengte van 2.200 mm bij 1.000 mm.

Het slagperk bij jeugdhonkbal/softbal ligt 150 mm van de thuisplaat af.

De voorzijde van het slagperk bij jeugdhonkbal/softbal ligt 1.200 mm voor de lijn, getrokken door het hart van de thuisplaat.

De lijnen maken bij jeugdhonkbal/softbal deel uit van het slagperk.

Het slagperk bij honkbal, één aan iedere zijde van de thuisplaat, heeft een lengte van 1.800 mm en breedte van 1.200 mm.

Het slagperk bij honkbal ligt 150 mm van de zijkant van de thuisplaat.

De voorzijde van het slagperk bij honkbal ligt 900 mm voor de lijn, getrokken door het hart van de thuisplaat.

De lijnen maken deel uit van het slagperk.

Zie afbeelding 3a en 3b.

Het vangersperk bij honkbal heeft een lengte van 1.800 mm vanaf de achterlijnen van het slagperk en is 1.200 mm breed.

Het vangersperk bij softbal/jeugdhonkbal is 3.000 mm lang en 2.730 mm breed, gemeten vanaf de buitenhoeken van het slagperk.

Het helpersvak bij honkbal is het gebied achter een getrokken kalklijn van 6.000 mm, evenwijdig aan de foutlijnen op fout gebied bij het eerste- en derde honk.

Bij honkbal begint de lijn ter hoogte van het eind van het eerste- en derde honk op een afstand van 4.500 mm van de foutlijnen, loopt 6.000 mm in de richting van de thuisplaat en is 1.000 mm diep.

Zie afbeelding 2a.

Softbal / jeugdhonkbal

Het helpersvak is het gebied achter een getrokken kalklijn van 6.000 mm, evenwijdig aan de foutlijnen op fout gebied bij het eerste- en derde honk.

In softbal/jeugdhonkbal begint de lijn ter hoogte van het eind van het eerste- en derde honk op een afstand van 3.500 mm van de foutlijnen, loopt 4.500 mm in de richting van de thuisplaat en is 1.000 mm diep.

Het helpersvak op een kunstgras softbalveld/jeugdveld begint ter hoogte van het eerst- en derde honk op honkbal U15-afstand (23.000 mm vanaf de thuisplaat). Het loopt 11.000 mm in de richting van de thuisplaat en is 1.000 mm diep.

De werpplaat is 254 mm boven de hoogte van de thuisplaat.

De hellingshoek van de werpheuvel is 83,3 mm/mm. De helling ligt aan de kant van de thuisplaat en begint 50 mm voor de werpplaat.

De helling van de werpheuvel is gelijkmatig.

Het horizontale vlak van de top van de werkheuvel om de werpplaat heeft een lengte van 90 mm en een breedte van 150 mm. De werpplaat ligt verzonken in dit horizontale vlak.

Het centrum van de werpheuvel ligt 18.000 mm van de punt van de thuisplaat.

De voorzijde van de werpplaat ligt 18.450 mm van de punt van de thuisplaat.

De rubber werpplaat is 152 mm lang en 610 mm breed.

De werpcirkel is getrokken rond de werpplaat met een straal van 2.750 mm, gemeten aan de voorkant in het midden van de werpplaat.

De rubber werpplaat heeft een lengte van 152 mm en breedte van 610 mm.

De bovenzijde van de werpplaat ligt gelijk met het maaiveld.

De werpcirkel is getrokken rond de werpplaat met een straal van 2.750 mm, gemeten aan de voorkant in het midden van de werpplaat.

De rubber werpplaat heeft een lengte van 152 mm en een breedte van 610 mm.

De bovenzijde van de werpplaat ligt gelijk met het maaiveld.

De werpcirkel is getrokken rond de werpplaat met een straal van 2.500 mm, gemeten aan de voorkant in het midden van de werpplaat.

De rubber werpplaat is 152 mm lang en 610 mm breed.

De bovenzijde van de werpplaat ligt gelijk met het maaiveld.

Verschillende categorieën staan op de website competitie/reglementen/wedstrijdbepalingen.

Een speelveld bestaat uit een binnenveld en een buitenveld.

De horizontale afwatering heeft een hellingshoek van 0,25 procent.

De horizontale afwatering heeft een hoogteverschil in het binnenveld van maximaal 80 mm bij honkbal en 50 mm bij softbal. Dit is gemeten vanaf de as van het speelveld tot aan het hekwerk (met uitzondering van de werpheuvel op het honkbalveld).

Het speelveld moet egaal zijn, zodat de overgangen tussen gras en gravel zonder drempels zijn.

Het binnenveld wordt gemarkeerd door de grens van het half verharde deel en het aangrenzende hekwerk.

Het buitenveld start bij de gravelrand van het binnenveld. Het buitenveld bestaat uit het grasveld omring door de warning-track, waarbij de warning-track ook deel uitmaakt van het buitenveld, van half verhard materiaal dat doorloopt tot het hekwerk.

Scherpe en stompe hoeken mogen bij de overgang van half verharding en grasranden afgerond worden.

Alle half verharding dient te voldoen aan de normen van NOC*NSF.

De halverharding moet per veld altijd van hetzelfde soort merk/soort/type zijn.

Het niet-verharde deel van het veld is van een grasmat die voldoet aan de normen van NOC*NSF.

Voor de werpheuvel bij honkbal en de werpplaat omgeving bij softbal en de slagperken en het catcherperk wordt, op velden waar topcompetitie wordt gespeeld, gebruik gemaakt van ongebakken klei volgens norm NOCNSF-M9.c. De betreffende vereniging dient dat zelf aan te geven.

Zie afbeelding 2a en 3a

De buitenzijde van het half verharde gedeelte van het binnenveld (loopt cirkelvormig achter de honken) heeft een straal van 29.000 mm met als middelpunt punt ‘M’. Punt ‘M’ ligt 18.000 mm vanaf de thuisplaat.

Het overige gedeelte van het binnenveld bestaat uit gras. Uitzondering hierop zijn de looppaden tussen de honken, de ruimte bij de honken, de werpheuvel en het slagperk.

De werpheuvel en het slagperk mogen gedeeltelijk van ongebakken klei zijn.

Het vierkant met zijden van 27.500 mm is een veld met een werpheuvel met honken op de hoeken.

De werpafstand op het honkbalveld is 18.450 mm vanaf de voorzijde van de werpplaat tot de witte punt van de thuisplaat.

De honkafstand van het eerste en derde honk is 27.500 mm. Dit is gemeten vanaf de punt van de thuisplaat tot de achterzijde van het honk.

De honkafstand van het tweede honk is 27.500 mm, gemeten vanaf de foutlijn bij het eerste en derde honk tot het hart van het tweede honk.

Zie afbeelding 3b.

Het binnenveld bestaat volledig uit half verhard materiaal.

De ronding van het binnenveld heeft een straal van 16.000 mm. Het middelpunt is de veld-as op een afstand van 20.000 mm van de thuisplaat.

De werpafstanden worden gemeten vanaf de voorzijde van de werpplaat tot de witte punt van de thuisplaat.

De honkafstanden van het eerste- en derde honk zijn gemeten vanaf de witte punt van de thuisplaat tot de achterzijde van het honk.

De honkafstand van het tweede honk is gemeten vanaf de foutlijn bij het eerste- en derde honk tot het hart van het tweede honk.

De ruimtes tussen afrastering en gravel en/of tegels is maximaal 50 mm.

De warning-track langs de backstop is gesitueerd op plaatsen waar slijtage aan de grasmat optreedt, zoals bij in- en uitgangen van de dug-outs, pepergames, enz.

De warming-track bij honkbal is minimaal 5.000 mm en maximaal 8.000 mm breed langs het buitenveldhek.

De warning-track bij honkbal is 5.000 mm breed langs het overige hekwerk.

De grasmat in het buitenveld bij het softbal heeft een warning-track langs het buitenveldhek en de zijveldhekken van minimaal 3.600 mm en maximaal 4.600 mm breed.

De warning-track is bij internationale honkbalwedstrijden langs het buitenveldhek en de overige hekken minimaal 5.000 mm breed.

De warning-track is van half verhard volgens de sporttechnische voorschriften