Hoogspringen

Hoewel deze voorschriften zorgvuldig zijn opgesteld, prevaleren de (inter)nationale reglementen bij eventuele afwijkingen of interpretatieverschillen. De (inter)nationale reglementen worden gevormd door de laatst uitgebrachte versie van de volgende documenten:

• (Inter)nationale wedstrijdreglement van World Athletics, verder ‘WR’. Dit zijn de internationale basisregels;
• Track & Field Facilities Manual van WA, verder ‘T&F’. Dit zijn de internationale basisregels;
• Supplement WA TF Facilities Manual, verder ‘supplement’. Hierin staan de afwijkende regels voor Nederland verwoord;
• Belijningsplan. Hierin staat omschreven welke belijning verplicht is.

De accommodatie voor hoogspringen heeft een aanloop, staanders met een lat en een landingszone.

De voorzijde van de springlat op de staanders ligt gelijk met de voorzijde van de belijning van de afzetlijn

Zie tekening D0182 Aanloop, staanders, lat en landingszone hoogspringen.

De aanloop loopt tot de afzetlijn.

De lengte van de aanloop tot de afzetlijn is ten minste 15.000 mm.

De breedte van de aanloop is ten minste 16.000 mm. (V)

Er is een lijn aan die aan de voorzijde gelijk loopt met de voorzijde van de lat.

De lijn is 10.000 mm lang.

De lijn loopt aan iedere zijde van het midden van de mat tot 5.000 mm buiten het midden naar de mat.

De breedte van de lijn is 50 mm.

De kleur van de lijn is wit.

De lijn mag van kleefband of dergelijk materiaal zijn

De lijn mag geschilderd zijn

De lijn is geen onderdeel van de aanloop.

Zie tekening D0165 Sprong- en landingsgedeelte hoogspringen.

Het materiaal van de aanloop is voor wat betreft ondergrond en toplaag gelijk aan de ondergrond en toplaag van de rondbaan.

De neerwaartse helling van de aanloop over de laatste 15.000 mm is ten hoogste 0,6 %, gemeten langs iedere straal van een halve cirkel, waarvan het middelpunt exact in het midden van de voorzijde van de mat ligt.

Het afzetgebied is vlak, of voldoet ten minste aan het voorschrift voor de aanloop.

Zie tekening D0182 Aanloop, staanders, lat en landingszone hoogspringen (zie paragraaf 2).

De landingsmat ligt 100 mm achter de afzetlijn.

Het materiaal van de aanloopgedeelte loopt door tot aan de landingsmat.

Het materiaal van de aanloopgedeelte loopt door tot onder de landingsmat.

Een landingsmat is ten minste 5.000 mm breed.

Een landingsmat is ten minste 6.000 mm breed.

Een landingsmat is ten minste 3.000 mm diep.

Een landingsmat is ten minste 4.000 mm diep.

Een landingsmat, inclusief vlonder, is ten minste 700 mm hoog.

Tot 2028 is een landingsmat ten minste 600 mm dik.

De landingsmat ligt op vlonders.

De vlonder is maximaal 100 mm hoog

Vlonders hebben aan de voorzijde een afscherming om beklemming te voorkomen.

De afscherming van een vlonder steekt ten hoogste 100 mm boven de vlonder uit.

Afscherming die uitsteekt boven de vlonder is afgerond.

De landingsmat absorbeert de val van de atleten op een veilige manier.

De landingsmat heeft voldoende veerkracht als de landingsmat wordt ingedrukt.