Polsstokhoogspringen

Hoewel deze voorschriften zorgvuldig zijn opgesteld, prevaleren de (inter)nationale reglementen bij eventuele afwijkingen of interpretatieverschillen. De (inter)nationale reglementen worden gevormd door de laatst uitgebrachte versie van de volgende documenten:

• (Inter)nationale wedstrijdreglement van World Athletics, verder ‘WR’. Dit zijn de internationale basisregels;
• Track & Field Facilities Manual van WA, verder ‘T&F’. Dit zijn de internationale basisregels;
• Supplement WA TF Facilities Manual, verder ‘supplement’. Hierin staan de afwijkende regels voor Nederland verwoord;
• Belijningsplan. Hierin staat omschreven welke belijning verplicht is.

De accommodatie voor polsstokhoogspringen heeft een aanloop, een insteekbak voor de polsstok, staanders met een lat en een landingszone.

De achterzijde van de insteekbak ligt gelijk met de voorzijde van de nullijn.

Zie tekening D0190 Aanloop, insteekbak en mat polsstokhoogspringen.

De aanloop loopt tot aan de voorzijde van de afzetlijn.

De lengte van de aanloop tot de afzetlijn is ten minste 40.000 mm.

De lengte van de aanloop tot de afzetlijn is ten minste 45.000 mm.

De breedte van de aanloop tussen de lijnen is 1.220 mm.

De tolerantie van de breedte van de aanloop is + 10 mm.

De kleur van de lijnen is wit.

Er is een lijn aan beide zijden van de aanloop, over de gehele lengte van de aanloop.

De breedte van de lijnen is 50 mm.

De lijn is geen onderdeel van de aanloop.

De nullijn is direct achter de insteekbak getekend.

De nullijn loopt aan weerszijden van het midden van de insteekbak tot de buitenzijde van de staanders.

De breedte van de nullijn is 10 mm.

Zie tekening D0163 Insteekbak en plateau Polsstokhoogspringen.

De aanloop is voor wat betreft toplaag gelijk aan de toplaag van de rondbaan.

Het materiaal van de aanloopgedeelte loopt door tot aan de landingsmat.

Het materiaal van de aanloopgedeelte loopt door tot onder de landingsmat.

De zijdelingse helling van de aanloop is ten hoogste 1% in de breedte van de aanloop.

De totale neerwaarts helling van de aanloop over de laatste 40.000 mm van de aanloop is ten hoogste 0,1 %.

Het afzetgebied is vlak, of voldoet aan het voorschrift voor de aanloop.

De insteekbak voor de polsstok loopt vanaf de voorzijde van de insteekbak naar de achterzijde van de insteekbak taps toe en naar beneden.

Zie tekening D0183 Insteekbak Polsstokhoogspringen.

De bovenzijde van de insteekbak ligt gelijk met de aanloop.

De insteekbak is aan de bovenzijde, tussen voor- en achterzijde gemeten, 1.08 mm lang.

De insteekbak is aan de voorzijde 600 mm breed.

De insteekbak is aan de achterzijde 408 mm breed.

Het aflopende deel van de insteekbak is 1.000 mm lang.

Het aflopende deel van de insteekbak is 1.000 mm lang.

De insteekbak is, op de bodem gemeten, 150 mm breed.

De insteekbak is 200 mm diep.

De tolerantie van de lengte en breedte is +/- 10 mm.

Het oplopende deel aan de achterzijde van de insteekbak ligt in een hoek van 105° ten opzichte van het aflopende deel van de insteekbak.

De achterzijde van de bodem van de insteekbak maakt een hoek van 120° ten opzichte van de zijkanten van het oplopende deel van de insteekbak.

De tolerantie van de hoeken is + 1°.

De insteekbak is gemaakt van onbuigzaam, stevig, niet glad materiaal.

De insteekbak heeft zachte, afgeronde hoeken.

Zie tekening D0189 Constructie insteekbak polsstokhoogspringen

Er is een fundering voor de staanders.

De staanders dienen stevig te staan en kunnen niet omvallen.

De staanders vormen geen gevaar voor atleten, wedstijdleiding en toeschouwers.

De opleggers kunnen verschoven worden.

De verschuiving is van 0 mm tot ten hoogste 800 mm achter de voorzijde van de nullijn.

Er zijn twee methoden om de opleggers te verschuiven. De 1e methode maakt gebruik van een mechaniek om de oplegger te verschuiven en de staanders staan vast. De 2e methode maakt gebruik van een mechaniek om de staanders te verschuiven.

De landingsmat bestaat uit de mat achter de nullijn en uit twee voorstukken.

Zie tekening D0184 Bovenaanzicht landingsmat.

De landingsmat ligt 100 mm achter de nullijn.

Het aanloopgedeelte voor de staanders loopt door tot aan de landingsmat.

De zijden van de landingsmat en de voorstukken van de landingsmat die het dichtste bij de insteekbak liggen, liggen ten minste 100 mm van de insteekbak.

De zijden van de landingsmat en de voorstukken van de landingsmat die het dichtste bij de insteekbak liggen, liggen ten hoogste 150 mm van de insteekbak.

Een landingsmat achter de nullijn is ten minste 6.000 mm lang.

Een landingsmat is ten minste 6.000 mm breed.

Een landingsmat is ten minste 800 mm dik.

De landingsmat loopt vanaf de voorzijde direct achter de landingsbak op onder een hoek van 45°.

De tolerantie van de hellingshoek van de voorzijde van de landingsmat is 0° tot + 3°.

Zie tekening D0185 Doorsnede met hoeken voorste gedeelte landingsmat.

De voorstukken zijn 2.000 mm lang.

De voorstukken lopen vanaf de zijden naast de landingsbak op onder een hoek van 45°.

De tolerantie van de hellingshoek van de voorstukken van de landingsmat is 0° tot + 3°.

Zie tekening D0186: Doorsnede voorstukken met hoek naar zijkanten.

De landingsmat ligt op vlonders.

Vlonders hebben aan de voorzijde een afscherming om beklemming te voorkomen.

De landingsmat absorbeert de val van de atleten op een veilige manier.

De landingsmat heeft voldoende veerkracht als de landingsmat wordt ingedrukt.

De staanders zijn rondom voorzien van veiligheidskussens.

De veiligheidskussens rondom de staanders zijn ten minste 3.000 mm hoog.