Inline skaten 200-meter-piste

De vorm van de piste is ovaal.

De bochten van de piste zijn vlak, lopen op, of zijn kombochten.

De straal van de bocht voor een piste die geschikt is voor wedstrijden onder auspiciën van Worldskate is 13.420 mm.

De straal van de bocht voor een piste die geschikt is voor wedstrijden anders dan onder auspiciën van Worldskate is 14.320 mm.

De afmetingen van de piste zijn afhankelijk van de straal van de bocht.

Zie voor de afmetingen van de piste tabel L026 Afmetingen 200-meter-piste Inline skaten

De lengte van het oppervlak benodigd voor de 200-meter-piste is ten minste 100 meter.

De breedte van het oppervlak benodigd voor de 200-meter-piste is ten minste 40 meter.

Aan de binnenzijde van de piste ligt een niet-skatezone.

De niet-skatezone is met dwarsstrepen gemarkeerd.

De niet-skatezone is 500 mm breed.

De dwarsstrepen liggen op het rechte einde 400 mm uit elkaar.

De dwarsstrepen liggen in de bocht 100 mm uit elkaar.

Een dwarsstreep is ten minste 20 mm breed.

Een dwarsstreep is ten hoogste 50 mm breed.

Dwarsstrepen zijn ten minste 2 mm dik.

Dwarsstrepen zijn ten hoogste 4 mm dik.

Op een piste met vlakke bochten is de gehele piste vlak.

Op en piste met niet vlakke bochten lopen de bochten op van binnen naar buiten.

Het afschot van de piste op de rechte einden is ten hoogste 1%.

Het afschot van de piste in de bochten is ten hoogste 15%.

De rechte einden voor de bochten zijn oplopend om de bocht in en uit te leiden.

De rechte einden zijn aan beide zijden ten minste 33% volledig vlak.

Op een piste met oplopende bochten lopen delen van de piste lineair op van binnen naar buiten.

Het profiel voldoet aan de voorschriften van Worldskate.

Zie tekening D0144 Hoogteprofiel lineair oplopende bocht 200-meter-piste.

Zie voor 5 sectieprofielen D0145 5 hoogteprofielen lineair oplopende bocht 200-meter-piste.

Op een piste met kombochten lopen delen van de piste parabolisch op van binnen naar buiten.

De breedte van de piste, exclusief de niet-skatezone is 7.000 mm.

Het profiel voldoet aan de voorschriften van Worldskate.

Zie tekening: D0146 Hoogteprofiel parabolisch oplopende bocht 200-meter-piste.

Zie voor secties verloop parabolisch oplopende recht einde en bocht: D0147 Secties per parabolisch oplopende 200-meter-piste.

Het verloop voldoet aan een volstrekt gelijkmatige parabolische verdeling. Dat geldt voor zowel de inleiding naar de bochten, de bochten, als de uitleiding uit de bochten.

De tekeningen D146 en D147 benaderen de volstrekt gelijkmatige parabolische verdeling. Het is aan de producent, of aannemer die de piste aanlegt om zorg te dragen voor de perfecte verdeling.

De piste heeft permanente belijning.

De belijning komt niet merkbaar uit boven het oppervlak van de piste.

De belijning is strak uitgevoerd.

Zie D0150 Belijning 200-meter-piste inline skaten.

Er zijn geen andere lijnen, tekeningen, of teksten op de piste aangebracht dan de voorgeschreven belijning.

De belijningsverf is dekkend.

De belijningsverf is niet glad.

De belijningsverf is afgestemd op het materiaal van de toplaag van de piste.

De belijning is wit.

De belijning is egaal van kleur.

De belijning is 50 mm breed.

De startlijn wordt per afstand terug gemeten vanaf de finishlijn.

Als de piste verdeeld is in twee wedstrijdbanen, is er een tweede startlijn aangebracht.

De tweede startlijn ligt 600 mm voor de 1e startlijn in de binnenste wedstrijdbaan.

Zie D0150 Belijning 200-meter-piste inline skaten.

Voor wedstrijden van 1 ronde, de 500 meter, de 1.000 meter en langere afstanden, zijn startvakken aangebracht.

Startvakken worden gemarkeerd met dwarslijnen die haaks op de startlijn staan.

Zie D0150 Belijning 200-meter-piste inline skaten.

Een startvak op een piste die 5.000 mm breed is, is ten minste 800 mm breed.

Een startvak op een piste die 6.000 mm breed is, is ten minste 1.000 mm breed.

Een startvak is 600 mm diep.

het startvak voor de 500 meter plus is aangebracht op het midden van het rechte einde dat tegenover het rechte einde met de finish ligt.

Er is 1 finishlijn voor alle afstanden.

De finishlijn ligt tussen het midden van het rechte eind en het begin van de bocht.

De finishlijn ligt op 8.000 mm voor de bocht.

De toplaag is van Vesmaco.

Het middenterrein is geasfalteerd.

Het middenterrein ligt tussen de rechte einden.

Het middenterrein wordt gebruikt voor afvalkoersen en biedt veiligheid tijdens trainingen. Het middenterrein kan worden gebruikt voor beginnende skaters.

Het middenterrein is zo ingericht dat skaters eenvoudig en veilig de piste kunnen verlaten naar het middenterrein en de piste op kunnen rijden vanaf het middenterrein.

Het middenterrein is ten minste 30.000 mm lang.

Het middenterrein is ten minste 15.000 mm breed.

Het middenterrein sluit met een in- en uitrijstrook aan op de niet-skatezone op de rechte einden.

De in- en uitrijstrook naar het middenterrein ligt in het midden van het rechte einde.

De in- en uitrijsstrook op het middenterrein van en naar de piste is ten minste 2.000 mm breed.

De in- en uitrijsstrook op het middenterrein van en naar de piste is ten minste 5.000 mm breed.

Er zijn geen bouwwerken of andere obstakels binnen een afstand van 2.000 mm van de binnenzijde van de niet-skatezone.

Een boog of brug over de piste overbrugt, vanaf buiten de boarding, ten minste de breedte van de piste, inclusief niet-skatezone en veiligheidszone.

De ruimte buiten de piste met een boarding is ten minste 1.500 mm breed.

De ruimte buiten de piste zonder een boarding is ten minste 2.000 mm breed.

Een 200-meter-piste die verhoogd is aangelegd ten opzichte van de omgeving heeft rondom een talud.

Een 200-meter-piste met oplopende bochten heeft rond de bochten een talud.

Zie C0283 Inline skaten accommodatie.

Zie C0284 Inline skaten inrichting.