Speerwerpen

Hoewel deze voorschriften zorgvuldig zijn opgesteld, prevaleren de (inter)nationale reglementen bij eventuele afwijkingen of interpretatieverschillen. De (inter)nationale reglementen worden gevormd door de laatst uitgebrachte versie van de volgende documenten:

• (Inter)nationale wedstrijdreglement van World Athletics, verder ‘WR’. Dit zijn de internationale basisregels;
• Track & Field Facilities Manual van WA, verder ‘T&F’. Dit zijn de internationale basisregels;
• Supplement WA TF Facilities Manual, verder ‘supplement’. Hierin staan de afwijkende regels voor Nederland verwoord;
• Belijningsplan. Hierin staat omschreven welke belijning verplicht is.

De speer wordt na een aanloop, voor de werpboog, vanaf het afzetvlak geworpen. Voorbij de werpboog begint de landingssector.

De accommodatie voor speerwerpen ligt aan de binnenzijde van de rondbaan en deels op de rondbaan.

Zie onderstaand voor tekening D0191 (Aanloop, afzetgedeelte en werpboog speerwerpen).

1 Markeringen landingssector

2 Landingssector

3 Werpboog

4 Versterkt gedeelte van de aanloop

5 Middelpunt van de baan voor het meten van lijn van de werpboog

6 Aanloop

15 Markeringen op 4.000 mm

De aanloop loopt tot de voorzijde van de afwerpboog.

De lengte van de aanloop wordt gemeten van het begin van de aanloop tot de voorzijde van de werpboog.

De lengte van de aanloop tot de afwerpboog is ten minste 30.000 mm.

De lengte van de aanloop tot de afwerpboog is internationaal ten minste 33.500 mm.

De lengte van de aanloop tot de afwerpboog is ten minste 36.500 mm.

De breedte van de aanloop tussen de lijnen is 4.000 mm.

De tolerantie van de breedte van de aanloop is +/- 10 mm.

Er is een lijn aan beide zijden van de aanloop, over de gehele lengte van de aanloop.

Daar waar de aanloop een ander onderdeel kruist wordt aan weerszijden geen belijning aangebracht

De breedte van de lijnen is 50 mm.

De lijn is geen onderdeel van de aanloop.

De kleur van de lijnen is wit.

Aan beide zijden van de aanloop liggen 4 m-markeringen, die aansluiten op de lijnen die de aanloop begrenzen.

De 4 m-markeringen liggen op 4.000 mm voor de voorzijde van de afwerpboog, gezien vanaf de aanloop.

4 m-markeringen zijn vierkant.

Alle zijden van een 4 m-markering zijn 50 mm lang.

De aanloop is over het hele oppervlak van hetzelfde materiaal

De zijdelingse helling van de aanloop is ten hoogste 1% van de breedte van de aanloop.

De totale neerwaartse helling van de aanloop is over de laatste 20.000 mm van de aanloop ten hoogste 0,1%.

De afwerpboog ligt aan het einde van de aanloop.

De afwerpboog ligt op gelijke hoogte als de aanloop.

De afwerpboog is op de baan geschilderd, of is in de baan gemonteerd.

De afwerpboog is ten minste 70 mm breed.

De straal van de voorzijde van de afwerpboog is 8.000 mm, gemeten vanaf het midden van de aanloop.

Aan de uiteinden van afwerpboog is loodrecht op de lijnen aan weerszijden van de aanloop een witte lijn aanwezig

De lijnen aan weerszijden van de afwerpboog zijn ten minste 750 mm lang.

De lijnen aan weerszijden van de afwerpboog is ten minste 70 mm breed.

Zie D0192 Detail werpboog speerwerpen.

Het midden van de aanloop voor het meten van de straal van de afwerpboog is in de aanloop gemarkeerd met de vorm van een V.

De tolerantie van de plaatsing van de markering is + 5mm

Zie C0293 Markeringen Atletiekbaan.

De lengte van de landingssector voor internationale toepassing is ten minste 100.000 mm, gemeten in iedere richting van de landingssector vanaf voorzijde van de afwerpboog.

De lengte van de landingssector voor nationale toepassing is ten minste 90.000 mm, gemeten in iedere zijde van de landingssector vanaf voorzijde van de werpboog.

De landingssector is afgezet met sectorlijnen.

De sectorbelijning ligt, vanaf de kruising van de werpboog met de aanloop, in het verlengde van de denkbeeldige lijn, vanuit het midden van de baan, die de locatie van de werpboog bepaalt. (V) Zie wedstrijdreglement 32.12.2

De sectorlijnen zijn 50 mm breed.

De belijning van de landingssector is wit.

Zie Tekening D0194 Landingssector speerwerpen.

De landingssector sector heeft een vlak oppervlak.

De totale neerwaartse helling van de landingssector is in de werprichting niet meer dan 1:1.000 (0,1%).

Het materiaal van de landingssector bestaat uit sintels, gras of van een ander geschikt materiaal.

Het werpmateriaal laat een duidelijke indruk achter in het materiaal van de landingssector.

Het werpmateriaal kan niet terug opspringen in de landingssector.

De plaats waar het materiaal het eerst landt, kan goed worden vastgesteld door de jury.