Verlichting

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Teams in de hoofdklasse honkbal en hoofdklasse softbal dienen over een veld met goedgekeurde lichtinstallatie te beschikken.

Teams in de eerste klasse honkbal en eerste klasse softbal wordt aangeraden de verlichting volgens de normen te organiseren.

Indien teams lager dan hoofdklasse honkbal en hoofdklasse softbal lichtwedstrijdenspelen, dan is dat alleen mogelijk als deze goedgekeurd zijn door de KNBSB.

Voor internationale wedstrijden gelden de regels van WBSC.

De lichtsterkte voldoet in het gehele binnenveld aan de gestelde normen.

Het verlichtingsniveau is ter hoogte van het maaiveld op het binnenveld minimaal 500 lux voor bestaande installaties.

Het verlichtingsniveau is ter hoogte van het maaiveld op overig bespeelbaar gebied* minimaal 300 lux voor bestaande installaties.

*Overig bespeelbaar gebied: het gebied ten behoeve van lichtmeetpunten binnen de veldafrastering exclusief het binnenveld (voorheen werd gesproken over buitenveld en backstopgebied).

Bij het opnieuw aanleggen of vervanging van een lichtinstallatie is de nieuwwaarde bij traditionele gasontladingslampen 625 lux voor het binnenveld en 375 lux voor het overig bespeelbaar gebied.

Bij het opnieuw aanleggen of een vervanging van de lichtinstallatie is de nieuwwaarde bij gebruik van Ledverlichting minimaal 527 lux voor het binnenveld en 316 lux voor het overig bespeelbaar gebied.

Een bullpen heeft dezelfde verlichtingssterkte als het binnenveld gebied, tenzij de installatie voor 2021 is aangelegd. Dan is de waarde van overig bespeelbaar gebied voldoende.

Voor internationale honkbalwedstrijden geldt een minimale horizontale verlichtingssterkte van 1077 lux voor het binnenveld en 754 lux voor het buitenveld, na 100 branduren.

Voor internationale softbalwedstrijden geldt een minimale horizontale verlichtingssterkte van 750 lux in het binnenveld, 500 lux in het buitenveld en 300 lux in het backstop-gebied.

In publieksgebied geldt een minimale verlichtingssterkte van 10 lux.

Masthoogten zijn minimaal 27.000 mm.

De lichtmasten rondom het veld worden aan beide rechthoekszijden en achter het buitenveldhek geplaatst.

Op een honkbalveld is de montagehoogte van de onderste lampen achter het buitenveldhek minimaal 22.000 mm boven het maaiveld.

Op een honkbalveld is de montagehoogte van voor de lampen in de overige masten (alles behalve de onderste lampen achter het buitenveldhek) minimaal 20.000 mm.

Op een softbalveld is de hoogte van alle onderste lampen minimaal 18.000 mm boven het maaiveld.

De minimale gelijkmatigheid van verlichtingssterkte E is minimaal 0,50 (quotiënt van Emin. en Emax.) voor het binnenveld gebied.

De minimale gelijkmatigheid van verlichtingssterkte E is minimaal 0,70 (quotiënt van Emin. en Egem.) voor het binnenveld gebied.

De minimale gelijkmatigheid van verlichtingssterkte E is minimaal 0,70 (quotiënt van Emin. en Egem.) voor het overig bespeelbaar gebied.

De minimale gelijkmatigheid van verlichtingssterkte E is voor honkbalvelden waar internationale wedstrijden gespeeld worden 0,80 (quotiënt van Emin. en Emax.) voor het binnenveld en 0,50 voor het buitenveld.

De verblindingsfactor is maximaal 50 Gr.

De kleurtemperatuur is tussen 3.000 en 6.500 Kelvin.

De kleurweergave index (Ra) is minimaal 65.

De verlichting in de dug-out is apart geschakeld.

De gemiddelde lichtsterkte in dug-out is minimaal 100 lux.

Het sportpark garandeert, bij uitval van de hoofdverlichting, altijd een lichtniveau van minimaal 10 lux in het publieksgebied en bij de vluchtwegen.

Eindpalen dienen bij een verlicht speelveld zeer goed zichtbaar te zijn bij gebruik van kunstlicht. Deze dienen voorzien te zijn van eigen verlichting, voldoende worden aangestraald door de veldverlichting te zijn voorzien van reflecterende gele verf.

Ten aanzien van lichthinder wordt de richtlijn van De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) gevolgd.

Voor honkbal zijn de lichtarmaturen aan masten achter de buitenveld-afrastering minimaal 22.000 mm boven het maaiveld/speelveld gesitueerd.

Voor honkbal zijn de lichtarmaturen aan de andere masten (masten langs de zijveld-afrastering) minimaal 20.000 mm boven het maaiveld/speelveld gesitueerd.

Voor honkbalvelden wordt voor zowel rond het buitenveld als het binnenveld een masthoogte van 27.000 mm geadviseerd.

Voor softbal is de hoogte van de onderste lichtarmaturen minimaal 18.000 mm.

Voor softbal geldt het advies hogere masten te gebruiken.

De elektrotechnische installatie is in overeenstemming met de normen die zijn beschreven in NEN 1010 en met de aansluitvoorwaarden van het energie leverende bedrijf.

De geïnstalleerde verlichtingsinstallatie mag niet in strijd zijn met de wettelijke milieueisen ten aanzien van hinder voor de omgeving die wordt veroorzaakt door de verlichtingsinstallatie.