Midgetgolf

Deze bepalingen gelden voor wedstrijdsport en recreatiesport.

Een wedstrijdterrein bestaat uit 18 duidelijk begrensde banen.

De banen zijn genummerd van 1 tot en met 18.

Een minigolfbaan bevat de volgende onderdelen: o Het speelveld o De baanbegrenzing (meestal banden) o De afslagmarkering o Een of meerdere hindernissen o De grenslijn o De uitleglijnen o Het doel o Overige delen/markeringen

Het speelveld is minimaal 800 mm breed en 5.500 mm lang.

Een (gedeelte) van het speelveld dat volgens ontwerp vlak ligt, moet waterpas liggen.

Banden die het speelveld begrenzen, zijn zodanig geconstrueerd dat een berekenbaar spel mogelijk is.

Als banden het speelveld niet begrenzen, geven markeringen de begrenzing van het speelveld aan.

Een baan heeft altijd een afslagmarkering.

Een afslagmarkering is een cirkel met een doorsnee van 300 mm.

Een afslagmarkering ligt centraal tussen de baanbegrenzingen.

Het middelpunt van een afslagmarkering ligt op 400 mm van het begin van het speelveld.

De afslagmarkering is aangegeven met een cirkel die een doorsnede heeft van 80 mm.

Uitleglijnen

In iedere cirkel is de uitleglijn evenwijdig aan de baanbegrenzing op een afstand van 200 mm.

Bij de aanzet van de cirkel is de uitleglijn aan beide zijden van de baan doorgetrokken tot aan 300 mm achter de grenslijn.

Op de banen 1 en 2 is de uitleglijn aan beide zijden van de baan doorgetrokken tot op de hoogte van de grenslijn.

Op de aanzet van de cirkel moeten schuine lijnen van de baanbegrenzing naar de uitleglijn worden geplaatst.

De uitleglijn ligt na de hindernis evenwijdig aan de grenslijn op een afstand van 300 mm. Dit geldt niet voor de banen 1,2,7 en 18.

De uitleglijn ligt, als een hindernisopbouw uitstekende delen heeft, op 300 mm evenwijdig aan het uitstekende deel.

De afstand van de baanbegrenzing of de hindernis tot de uitleglijn is inclusief de lijndikte.

Normalisering

De bouwtekeningen van Bognine gelden als norm.

De volgende speelvelden mogen ook in spiegelbeeld worden uitgevoerd: 4, 5, 9, 11, 12, 13, 14 en 16.

Opmerking: Onderstaande afmetingen en regels gelden voor adventuregolf, crazygolf en andere open standaardsystemen.

De lengte van de baan zit tussen de 3.000 mm en 40.000 mm.

De breedte van de baan is minimaal 50 mm.

De doorsnede van een hole zit tussen de 10 mm en 12 mm.

Het afslagvak, waarvan de grootte niet is vastgelegd, is op elke baan gemarkeerd.

Het speelvlak is duurzaam en is van kunstgras, beton, vilt, vezelcement, metaal, hout of kunststof.

De constructie van de banen is duurzaam, waarbij gebruikt wordt gemaakt van sterke en stijve elementen.

Baanranden zijn gemaakt van duurzame materialen die glad van aard zijn.

Baanranden zijn gemaakt van rechte stenen, metaal, hout, vezelcement of beton.

De obstakels/hindernissen mogen bewegen, mits ze berekenbaar en voorspelbaar zijn.

Het is toegestaan dat in een baan een bunker verwerkt is.

Het materiaal in een bunker is water, gras, grind of zand.

• De grenslijn is gelijk aan het einde van de markeringen van het tee-off gebied in de te spelen richting.
• Als de eerste hindernis de volledige breedte van de baan omvat, hebben de banen de grenslijn aan het einde van deze hindernis.

Er geldt een advies om uitleglijnen aan te leggen.

De NMB onderscheidt verschillende soorten banen voor MOS. Onderstaand een overzicht, inclusief bijzonderheden.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Afbeelding 5

Afbeelding 6

Afbeelding 7

Afbeelding 8

De lengte van de baan is, zonder kopplaat en inclusief afslagplaat, tussen de 7.000 mm en 16.000 mm.

De lengte van de baan is, met kopplaat en inclusief afslagplaat, tussen de 9.000 en 18.000 mm.

De breedte van de baan is 900 mm.

De doorsnede van de kopplaat is 1.800 mm of 2.400 mm.

De breedte van de afslagplaat is 200 mm.

De lengte van de afslagplaat is tussen de 1.300 mm en 1.500 mm.

De staanplaats is tussen de 800 en 1.000mm maal 1.600 en 2.000 mm.

De volgende hindernissen inclusief de banen zijn genormaliseerd. o Baan met venster o Baan met 2 vensters o Vlakke baan met 4 of 5 blokken o Duitse oploop o Baan met poortjes o Oploop met gat o Grote brievenbus o Terug werper (Gentleman) o Oploopje (Örkeljunga) o Hoek o Hoek met verlenging o Heuvel o Vlakke baan met strip of oplopende baan met driehoek met zijkanten open o Oplopende baan o Visgraat o Versmalling o Oploop met gat aan zijkant o Bruggetje o Heuvel met venster o Zigzag o Schans met waterbak o Schuine oplopende wielerbaan met venster o Oploop met poortje en vlakke achterkant o Zweedse oploop o Kleine brievenbus

De afmetingen van genormeerde banen en hindernissen zijn principieel vastgelegd.

18 van de 25 banen hebben hindernissen die aan de normalisatiebepalingen voldoen. Als dat het geval is, is het een officiële Zweedse Vilt baan.

De afslagplaat is de hele rechthoek tussen A en C1.

Het afslagvak bevindt zich tussen A en B.

De hindernissen 6, 8, 9, 14, 17 en 25 zijn ook zonder kopplaat toegestaan.

De grenslijn wordt met rood gemarkeerd.

De uitleglijn wordt met zwart gemarkeerd.

De hulplijn wordt met een onderbroken zwarte lijn gemarkeerd.

De lengte van de baan is 6.250 mm.

De breedte van de baan is 900 mm.

De doorsnede van de cirkel is 1.400 mm.

De volgende hindernissen inclusief banen zijn genormeerd. De tekeningen hiervan zijn in het bezit van WMF:

• Piramiden
• Salto
• Heuvel
• Rechte baan
• Echte baan met hindernissen
• Rechte baan met venster
• Schans met venster
• Stompe kegels
• Schelp
• Dubbele heuvel
• Slak
• Brug
• Met tunnel
• Oplopende cirkel zonder V
• Oplopende cirkel met V
• Oploop met V
• Oploop zonder V
• Vulkaan
• Cirkelplateau
• Labyrint
• Koker (met aan de zijden vast te zetten kleppen: doorsnede van koker is minimaal 500 mm, aanbevolen maximum 600 mm)
• Passage
• Net (500 MM doorsnee; afstand bodemplaat tot onderkant ring is 750 mm, met een marge van 10 mm. )

De grenslijnen zijn rood.

De afstand tot de baanbegrenzing of hindernis tot de uitleglijn is inclusief lijndikte.

De afslagmarkering ligt direct aan het begin van het spelveld.

De rechthoek die het afslaggebied markeert is 400 mm lang en 500 mm breed.

De afslagmarkering ligt centraal tussen de baanbrenzingen.

In iedere cirkel is de uitleglijn geplaatst evenwijdig aan de baanbegrenzing op een afstand van 200 mm.

Bij de aanzet van de cirkel moet de uitleglijn aan beide zijden van de baan doorgetrokken worden tot op de hoogte van de grenslijn.

Op de aanzet van de cirkel moeten schuine lijnen van de baanbegrenzing naar de uitleglijn worden geplaatst.

Op alle banen met hindernis moet de uitleglijn na de hindernis evenwijdig aan de grenslijn geplaatst worden op een afstand van 300 mm.

De hindernissen op de baan zijn in opbouw en vormgeving zakelijk.

De hindernissen op de baan bevinden zich op een vaste plaats.

Bewegende hindernissen op de baan op plekken waar de bal overheen of doorheen gaat, zijn niet toegestaan.

Niet-vast gemonteerde hindernissen zijn gemarkeerd.

Een verfraaiing van de hindernis heeft geen invloed op het spel.

Elke hindernis op het wedstrijdterrein is verschillend, zowel qua uiterlijk als speltechnisch.

Een hindernis op de baan moet het ten alle tijden mogelijk maken op een berekend spel te spelen.

Een grenslijn markeert het einde van de hindernis.

Een baan waar alleen vanaf de afslag gespeeld wordt, heeft geen grenslijn.

De rand van de markering die naar de afslag wijst, loop gelijk met het einde van de hindernis.

Een baan bevat uitleglijnen als het is toegestaan om een bal die in het spel is te verplaatsen.

Markeringen moeten op iedere baan volgens de normalisatiebepalingen aangebracht zijn.

Wedstrijdterreinen die niet voldoen aan de beschreven bepalingen, kunnen na goedkeuring van de NMB wel activiteiten organiseren. Deze terreinen moeten in ieder geval voldoen aan de volgende twee verplichtingen: o Het is niet toegestaan om op een wedstrijdterrein twee identieke speelvelden neer te leggen. o Elke baan heeft een afslagmarketing en een doel. De vorm van de afslagmarketing van een bepaald baansysteem is genormeerd.