Reglementen Nederlandse Toer Fiets Unie

Een bewegwijzeringsbord wordt op lange rechte stukken minimaal om de 400.000 millimeter geplaatst.

Een bewegwijzeringsbord wordt op lange rechte stukken vaker dan 400.000 millimeter geplaatst, als veel zijpaden of zijwegen gepasseerd worden.

Waarschuwingsborden worden alleen geplaatst als sprake is van een serieus risico.

Bewegwijzeringsborden worden geplaatst op de routepalen.

De routepalen zijn bij voorkeur 100 mm bij 100 mm.

Borden hebben een breedte van 300 mm als gewaarschuwd moet worden voor een nieuw of tijdelijk risico.

De borden op de routepalen zijn maximaal 90 mm breed, tenzij een bord te weinig opvalt. Dan mag de breedte maximaal 175 mm zijn.

De routepalen zijn bij voorkeur van hout en vierkant.

De borden op de routepalen steken niet over de paal heen.

Borden met een breedte van 175 mm zijn gemaakt van steviger en dikker materiaal dan de borden met een breedte van 90 mm.

Het materiaal van de borden is bestand tegen vandalisme.

Het materiaal van de borden is bestand tegen vervaging onder invloed van uv-licht.

De borden zijn van aluminium, Dibond of BioPanel.

Borden met een breedte van 175 mm worden gemonteerd met de schroeven 80 mm uit elkaar.

Routepalen zijn bij voorkeur van hout.

De routepalen zijn bij voorkeur van een natuurlijke duurzame houtsoort, zoals kastanje, robinia of inlandse eik.

De palen zijn FSC- of PEFC- gecertificeerd.

De routepalen zijn vierkant.

De routepalen zijn 100 mm bij 100 mm.

De routepalen zijn 1.300 mm lang.

De routepalen worden 600 mm in de grond geplaatst.

De routepalen hebben aan de bovenkant een schuine zaagsnede van 30 graden. Zie figuur 1.

De routepalen worden geplaatst voor of naast een bestaand obstakel.

De routeborden staan op een consequente plek.

De plek waarop een routeborden geplaatst wordt is zodanig dat mountainbikers voldoende tijd hebben om te reageren op de routewijziging of waarschuwing.

De borden worden geplaatst aan de rechterkant van de weg.

De borden worden geplaatst op een aparte routepaal.

De borden worden minimaal 10.000 mm en maximaal 15.000 mm voor de routewijziging geplaatst.

De borden worden op een goed zichtbare locatie geplaatst.

Als een sticker gebruikt wordt, gelden dezelfde voorwaarden als bij een bord.

De hierboven genoemde bepalingen rondom de plaatsing van de borden gelden ook hiervoor.

Als het niet mogelijk is om een routepaal te plaatsen, wordt een sticker gebruikt.

De borden worden bevestigd met roestvrijstalen of stalen outdoor schroeven.

De outdoor schroeven zijn 4 mm bij 40 mm.

De borden worden vastgezet op de zijkant van een vierkante paal, aan de achterkant van de schuin gezaagde kant.

Het bovenste routebord bevindt zich op minimaal 50 mm van de bovenkant van de paal.

Deze bijlage geeft informatie over de verschillende typen borden die gebruikt worden op mountainbikeroutes. De informatie van dit document is afkomstig van de Nederlandse Tour Fiets Unie (NTFU), hoofdstuk 3 tot en met 7 van Bebording van een MTB route.pdf (ntfu.nl).

Het internationale bewegwijzeringssymbool wordt gebruikt als standaard voor mountainbikeroutes in Nederland.

Het standaard routebord voor mountainbikeroutes bestaat uit de driehoek met daaronder twee bollen.

De achtergrond van alle bewegwijzeringsborden is wit.

Het standaard routebord is in zes kleuren beschikbaar: o Blauw (process blue) o Rood= 032 C o Groen = 360 C o Paar= 254 C o Zwart = black C o Bruin = 724 C

Het symbool op het bord krijgt de twee kleuren van de routes die worden verbonden.

Zes kleuren in totaal betekent dat het gaat om vijftien varianten.

Als twee routes die verbonden worden dezelfde kleur hebben, dan krijgen beide helften van het symbool dezelfde kleur, maar worden ze gescheiden door een smalle, witte streep.

Het eerste verbindingsroutebord wordt vlak voor de afslag geplaatst onder het bord voor de doorgaande route (zie afbeelding).

Extra afbeelding

Het eerste afkortroutebord wordt vlak voor de afslag geplaatst onder het bord voor de doorgaande route (net als afbeelding 6), vaak in combinatie met bord 02.

Een startpuntroute is een heen- en terugroute van bijvoorbeeld een horecagelegenheid en/of parkeerplaats naar de doorgaande route.

Het eerste afkortroutebord van de route naar het startpunt wordt vlak voor de afslag geplaatst onder het bord voor de doorgaande route (net als afbeelding 6), vaak in combinatie met het bord 04.

Op 20 procent van de van de routepalen wordt het onderschrift ‘mountainbikeroute’ geplaatst.

Vooral op locaties waar de kans groot is dat andere recreanten de mountainbikeroute op gaan, zoals aan het begin van singletracks, is dit relevant. Om te voorkomen dat andere recreanten tegen de stroom in lopen kan dit bord ook aan de achterkant van een routepaal gemonteerd worden. Er zijn ook onderborden beschikbaar met de tekst ‘Afkortroute’, ‘Startpuntroute’ en ‘Verbindingsroute’. Deze onderborden zijn bedoeld voor mountainbikers die de symbolen op de B-, C- en D-borden (nog) niet kennen. Een onderbord wordt in ieder geval geplaatst voor en direct na de splitsing onder het betreffende routebord. De tekstkleur op de onderborden is zwart op een witte ondergrond. Alle O-borden zijn 80 bij 40 millimeter en worden strak onder het routebord gemonteerd (afbeelding 9).

Splitsingen worden aangegeven door een dubbel routebord (A, B, C en D) op de paal aan te brengen, al dan niet met een onderbord (O) (afbeelding 10).

Om de splitsing extra aandacht te geven kan als aanvulling ook een splitsingsbord gebruikt worden.

De splitsingsborden zijn 200 mm bij 300 mm.

Het dubbel routebord is 175 mm breed.

• De classificatieborden geven de moeilijkheidsgraad van de borden aan.
• De classificatieborden zeggen alleen iets over de technische moeilijkheidsgraad, niet over de fysieke moeilijkheidsgraad.

De classificatieborden kennen vier niveaus: makkelijk, gemiddeld, moeilijk en zeer moeilijk.

Het bord voor de classificatie is 80 bij 30 mm en wordt strak onder het routebord A gemonteerd. (zie afbeelding 13)

Naast de kleur is ook een aanduiding van de technische moeilijkheidsgraad met een symbool en in tekst weergegeven.

Alle routes met minder dan 40 procent asfalt worden als mountainbikeroutes betiteld en kunnen geclassificeerd worden.

Een route krijgt één kleur voor de moeilijkheidsgraad.

Als er parallelle paden voorkomen met een afwijkende moeilijkheidsgraad, kunnen deze afzonderlijk bewegwijzerd worden met de betreffende kleur (afbeelding 14). Een route kan bijvoorbeeld de kleur blauw hebben met rode en zwarte parallelle paden.

Voorrangsborden uit het wegverkeer kunnen ook gebruikt worden op mountainbikeroutes (V-borden).

Er zijn borden (I-borden) beschikbaar die mountainbikers informatie geven over het gebruik van een bepaald pad, een verwijzing naar een attractiepunt of paalnummer. Deze borden kunnen individueel op een routepaal gemonteerd worden, maar meestal gebeurt dat onder een routebord (zie afbeelding 15).

De routepalen worden genummerd.

De nummering start met unieke letters.

Het formaat van deze borden is 80 bij 40 mm.

Het advies luidt om iedere 500.000 mm een nummerbord te plaatsen, in ieder geval aan het begin van een singletrack.

Het advies is om deze borden aan de zijkant van de paal te plaatsen, aan de kant van het pad.

Als het onderbord 01 niet voldoende helpt om andere recreantengroepen erop te wijzen dat ze zich op een mountainbikeroute begeven, kan besloten worden om een gesloten verklaringsbord te gebruiken (G-borden).

Alle G-borden hebben een doorsnede van 90 mm.

Deze borden kunnen individueel op een routepaal gemonteerd worden, maar meestal gebeurt dat onder een routebord. (zie afbeelding 18).

Dit bord geeft aan dat het betreffende pad of de weg verboden is voor mountainbikers. Dit bord wordt vaak op aanvraag van de grondeigenaar gebruikt om mountainbiken te voorkomen in (zeer) kwetsbare of drukbezochte gebieden.

Onderstaande borden geven aan dat het mountainbikepad verboden is voor de betreffende recreantengroep(en

Dit bord geeft aan dat de mountainbikeroute alleen in één richting gereden mag worden en van deze zijde afgesloten is. Het bord kan voorkomen dat mountainbikers en andere recreanten tegen de rijrichting in fietsen/lopen. Dit bord wordt veelal aan het eind van een singletrack geplaatst op de achterkant van de routepaal.

De W-borden waarschuwen mountainbikers voor risicovolle situaties op mountainbikeroutes.

Deze borden worden in 90 mm of 175 mm toegepast.

W-borden kunnen individueel op een routepaal gemonteerd worden, maar meestal gebeurt dat onder een routebord. Afbeelding 17

T-borden worden gebruikt om te wijzen op specifieke risico’s die iemand te wachten staat.

T-borden zijn 90 of 175 mm breed.

T-borden kunnen individueel op een routepaal gemonteerd worden, maar meestal gebeurt dat onder een routebord. (afbeelding 17).

Extra toevoeging afbeelding 26