Aanlegplaatsen, overdraagplaatsen, roeibak en steigers

C0417

Laatst gewijzigd op: 18 januari 2024

1

Aanlegplaatsen

Aanbeveling

Datgene wat wordt aanbevolen omdat doorgaans mag worden aangenomen dat de uitwerking ervan gunstig is.

In A-wateren is een aanlegplaats niet nodig.

Richtlijn

Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.

In B-wateren bevinden zich een of meerdere aanlegplaatsen.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Een aanlegplaats is minimaal 6.000 mm lang.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Een aanlegplaats is 3.000 mm breed met een minimum van 1.000 mm.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Een aanlegplaats heeft een lage, vlakke oever.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

De aanlegplaats is maximaal 150 mm hoog.

2

Overdraagplaatsen

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Overdraagplaatsen zijn, bij sluizen die beperkt of niet bediend worden én bij dammen, noodzakelijk en bevinden zich aan weerszijden (boven en beneden).

Richtlijn

Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.

Overdraagplaatsen bieden de mogelijkheid om de roeiboot uit het water te tillen en over het land naar de andere kant van de sluit of dam te dragen.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Een overdraagplaats is 3.000 mm breed met een minimum van 1.000 mm.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Een overdraagplaats is minimaal 6.000 mm lang.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

De overdraagplaats is maximaal 150 mm hoog.

Overdraagplaats
Overdraagplaats
3

Drijvend vlot of steiger

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Een roeiaccommodatie beschikt over een aanlegsteiger of drijvend vlot.

Aanbeveling

Datgene wat wordt aanbevolen omdat doorgaans mag worden aangenomen dat de uitwerking ervan gunstig is.

Als sprake is van een vaste waterstand, wordt over het algemeen gekozen voor een steiger.

Aanbeveling

Datgene wat wordt aanbevolen omdat doorgaans mag worden aangenomen dat de uitwerking ervan gunstig is.

Als sprake is van wisselingen in de waterstanden (al bij meer dan 100 mm), wordt gekozen voor een drijvend vlot.

Aanbeveling

Datgene wat wordt aanbevolen omdat doorgaans mag worden aangenomen dat de uitwerking ervan gunstig is.

Drijvende vlotten, waarvan voldoende drijfvermogen en stabiliteit cruciaal is, worden gemaakt van hout, kunststof, aluminium of beton.

Aanbeveling

Datgene wat wordt aanbevolen omdat doorgaans mag worden aangenomen dat de uitwerking ervan gunstig is.

Voor zwaardere boten is een helling gewenst.

4

Afmetingen

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Een aanlegsteiger of drijvend vlot heeft zijn dek maximaal 100 mm boven de waterspiegel voor gladde boten en maximaal 150 mm voor C- en toerboten.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

De minimale breedte van de aanlegsteiger is voor eenzijdig gebruik 3.000 mm.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

De minimale breedte van de aanlegsteiger voor tweezijdig gebruik is 4.250 mm.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

De minimale lengte van een steiger of vlot is 20.000 mm.

Richtlijn

Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.

Een richtlijn is dat de lengte in meters van een vlot 20 procent is van het aantal leden (1 meter vlot per 5 leden).

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Bij meerdere parallelle aanlegsteigers of vlotten (haaks op de wal) is de afstand tussen de vlotten minimaal 8.000 mm.

5

Trappen

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Als voor de overgang van vlot naar oever gekozen wordt voor trappen dienen dit brede trappen te zijn van 370 mm diep en 160 mm hoog.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

De trappen hebben markeringen aan de trederanden.

Richtlijn

Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.

Vlotten, trappen taluds hebben een stroeve ondergrond.

Richtlijn

Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.

Vlotten, trappen en taluds worden gemaakt van antislip materiaal, beton of staal.

6

Minder validen

Richtlijn

Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.

Als minder validen vanuit de steiger of het vlot opstappen is het van belang dat er geen op- en afstapjes zijn.

Richtlijn

Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.

Als minder validen opstappen kan gekozen worden voor een korte hellingbaan, in lijn met de geldende voorschriften.

Richtlijn

Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.

Om minder validen in de boot te laten komen moeten extra voorzieningen worden aangebracht. Denk hierbij aan een tillift, een rek voor steun, een hekje om te voorkomen dat de rolstoel in het water raakt.

7

Roeibak

Aanbeveling

Datgene wat wordt aanbevolen omdat doorgaans mag worden aangenomen dat de uitwerking ervan gunstig is.

Een roeiaccommodatie beschikt over een roeibak.

Voorschrift

Regel die men moet volgen.

Een roeibak kent 3 soorten:

  • De boordbak
  • De scullbak
  • De teambak (meerdere roeiplekken)

Voor een beschrijving van de verschillende roeibakken wordt verwezen naar pagina 37 van het handboek roeiaccommodaties.