Planningsvoorschriften
C0418
Laatst gewijzigd op: 18 januari 2024
Op deze pagina
Alleen verplichte onderdelen
Roeiplaatsen
Voorschrift
Regel die men moet volgen.
Verenigingen tot 250 leden hebben tussen de 0,4 en 0,6 roeiplaatsen per lid, ofwel 1,7 tot 2,5 leden per roeiplaats.
Richtlijn
Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.
Verenigingen groter dan 250 leden hebben, net als studentenverenigingen, tussen de 0,33 en 0,45 roeiplaatsen per lid, ofwel 2,2 tot 3,3 leden per roeiplaats.
Vlootomvang
Een vloot bestaat uit vier categorieën boten: instructieboten, toerboten, recreatieboten en wedstrijdboten.
Voorschrift
Regel die men moet volgen.
De vlootomvang wordt bepaald aan de hand van het aantal roeiplaatsen per lid.
Richtlijn
Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.
De norm voor de vlootomvang is 0,4 roeiplaatsen per lid.
Stellinglengte
Vuistregel voor de totale stellinglengte is het aantal roeiplaatsen maal lengte per roeiplaats.
Richtlijn
Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.
Een roeiplaats voor een algemene vereniging heeft een lengte van 3.000 mm.
Richtlijn
Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.
Een roeiplaats bij een studentenvereniging heeft een lengte van 4.000 mm.
Richtlijn
Regel waarvan men gemotiveerd mag afwijken.
De stellinglengte is 20 tot 25 procent groter dan de totale bootlengte.
Zie tabel voor planningsvoorschriften van overige ruimten:
