Turnhal

De minimale capaciteit bij een Nederlands Kampioenschap is 1.500 zitplaatsen.

De gebruikerscapaciteit van de accommodatie (eis brandweer) is minimaal 200 personen.

Een accommodatie heeft minimaal zes kleedkamers.

Een accommodatie heeft een vergaderruimte voor de jury.

Op het onderdeel vloer wordt gebruikt van een vierkante vloer van 12.000 mm bij 12.000 mm, een tumblingbaan, luchtbaan of lange mat.

Op het onderdeel voltige wordt gebruik gemaakt van een paddenstoel van 600 mm (480 mm hoogte van bovenkant leer tot aan de onderkant van de mat).

Op het onderdeel voltige wordt gebruik gemaakt van een blokkenstapel van 400 mm hoog.

Op het onderdeel voltige wordt gebruikt gemaakt van een opstaande mat tegen de muur of een blok.

Bij het onderdeel sprong is een trampolineplank vereist.

Bij het onderdeel sprong is een verhoogd vlak vereist.

Het verhoogde vlak is 700 mm, twee dikke matten van 300 mm en een dempingsmat van 100 mm).

Een juniorenbrug is 1.150 mm vanaf de bovenkant van de mat.

De gladde clubrekstok is 2.220 mm vanaf de bovenkant van de mat.

Er zijn twee kasten of blokken vereist die geplaatst worden onder de rekstok.

De kasten of blokken zijn 1.200 mm.

De wedstrijdvloer is 12.000 mm bij 12.000 mm of het is een tumblingbaan met een lengte van 17.000 mm.

Een paard met beugels heeft een hoogte van 1.050 mm vanaf de bovenkant van de mat.

De hoogte van de paddenstoel, paddenstoel met een beugel en een beugelbok is 450 mm, gemeten vanaf de grond tot en met het hoogste punt van het leer.

De hoogte van de voltigebank is 500 mm, gemeten vanaf de grond tot en met het hoogste punt van het leer.

Het vloerpaard (wedstrijdvoltigepaard op lage pootjes) zonder beugels heeft een hoogte van 350 mm vanaf de grond tot en met het hoogste punt van het leer.

Een verkort vloerpaard (2/3e wedstrijdvoltigepaard op lage pootjes) met één beugel heeft een hoogte van 450 mm, gemeten vanaf de grond tot en met het hoogste punt van het leer.

De ringen hangen 2.600 mm boven de mat, die een dikte heeft van 300 mm.

Het onderdeel sprong kent twee opstellingen:

Opstelling 1: Het verhoogde vlak is 2.000 mm lang, 6.000 mm breed en 700 mm hoog.

Opstelling 2: Het springtoestel is 1.250 mm, de standaard landingsmatten zijn 200 mm met 100 mm FIG-mat als bovenlaag aangevuld met een extra landingsmat van 300 mm voor de 8.0 sprong van pupil A.

De juniorenbrug is 1.150 mm vanaf de bovenkant van de mat.

De seniorenbrug is 1.400 mm vanaf de bovenkant van de mat, met de toevoeging van een 100 mm FIG-mat bij de landing.

De seniorenbrug is 1.800 mm vanaf de bovenkant van de mat met de toevoeging van een 100 mm FIG-mat bij de landing.

De rekstok is 2.600 mm hoog vanaf de bovenkant van de mat.

Een aanloop is minimaal 25.000 mm.

Een landingszone is minimaal 6.000 mm lang en 2.500 mm breed.

Een landingszone is minimaal 5.000 mm lang en 2.500 mm breed.

Voor het onderdeel sprong is een totale ruimte van minimaal 32.000.000 mm2 nodig.

Als er minder dan 500 mm ruimte is tussen de landingszone en de wand dan is polstering van de wanden langs en achter de landingszone vereist.

De pegasus is vastgemaakt aan de bodem.

De ruimte die nodig is voor het onderdeel vloer is in totaal 13.000 mm bij 13.000 mm.

De ruimte die nodig is voor het onderdeel vloer is in totaal 14.000 mm bij 14.000 mm.

De vloer zelf is 12.000 mm bij 12.000 mm.

De oppervlakte die nodig is om de damesbrug en rekstok op te plaatsen is minimaal 4.000 mm bij 4.000 mm.

De oppervlakte die nodig is om de damesbrug en de rekstok te plaatsen is minimaal 5.500 mm en 4.000 mm.

Aan beide zijden van de rekstok bevindt zich een landingszone van minimaal 4.000 mm.

Aan de zijde van de lage ligger is de opstapzone minimaal 2.500 mm.

Aan de zijde van de hoge ligger (afsprong) is de landingszone minimaal 4.000 mm.

Aan beide kanten van de hoge ligger/rekstok bevindt zich een landingszone van minimaal 4.000 mm.

Aan beide kanten van de hoge ligger/rekstok bevindt zich een landingszone van minimaal 6.000 mm.

Toestellen staan minimaal 6.000 mm uit elkaar.

De oppervlakte die nodig is bij het onderdeel ringen is minimaal 5.500 mm lang en 4.500 mm breed.

Aan beide kanten van de ringen bevindt zich een landingszone van minimaal 2.500 mm.

De voltige wordt vastgezet aan de bodem.

Het mattenpakken rondom de voltige is 4.000 mm bij 4.000 mm.

De landingszone naast de liggers is minimaal 2.000 mm.

De landingszone voor en achter de brug is minimaal 1.000 mm.

De landingszone voor en achter de brug is 2.000 mm.

De landingszone naast de balk is minimaal 2.000 mm.

De landingszone voor de balk is minimaal 1.000 mm.

De landingszone voor de balk is minimaal 2.000 mm.

De landingszone achter de balk is minimaal 3.000 mm.

De landingszone achter de balk is minimaal 4.000 mm.

Voor landingskuilen gelden dezelfde minimale afmetingen.

De landingszone is minimaal 4.000 mm lang en 3.200 mm breed.

De diepte van de kuil achter sprong, tumbling en trampoline is 6.000 mm.

De breedte van de landingszone voor het onderdeel sprong is minimaal 3.000 mm.