Richtlijnen Nederlandse Onderwatersportbond (NOB)

De reglementen van de NOB zijn onderverdeeld in vier verschillende sporten: onderwaterhockey, onderwaterrugby, vinzwemmen en freediving. De reglementen van deze sporten worden afzonderlijk behandeld.

Het speelveld bestaat uit een zwembad of een deel daarvan.

Het speelveld is minimaal 12.000 mm en maximaal 15.000 mm breed

Het speelveld is minimaal 21.000 mm en maximaal 25.000 mm lang

Het speelveld is minimaal 300.000.000 mm2 (300 m2)

De zwembadbodem is glad of licht hellend.

De zwembadbodem heeft een maximaal afschot van 1.000 mm op 20.000 mm.

De diepte van het water is minimaal 2.000 mm en maximaal 3.650 mm.

Zwembaden die ondieper zijn dan 2.000 mm moeten als door de World Tournament Director als ‘snel en veilig’ beoordeeld zijn.

Het strafpuckgebied is gecentreerd op het middelpunt van beide achterlijnen

Het strafpuckgebied is een gestippelde lijn op de bodem van het zwembad

Het strafpuckgebied word gemarkeerd met een halve cirkel met een radius van 6.000 mm.

Het doelgebied is gemarkeerd door een ononderbroken lijn (halve cirkel, ook wel de 3-meter cirkel genoemd) met een radius van 3.000 mm.

De strafpuckstip is gemarkeerd met een stip in het midden van de 3-meter cirkel.

De middenstip ligt in het midden van het speelveld.

De hoeken van het speelveld, vier in totaal, zijn gedefinieerd als deel van het speelveld afgebakend door de zij- en achterlijnen en een cirkelvormige boog.

De cirkelvormige boog heeft een radius van 1.000 mm met het midden op het snijpunt van de zij- en achterlijnen.

Een speelveld heeft een wisselzone vanaf de zijkant, in het water of vanaf de achterlijn.

De wisselbank (vanaf de zijkant en in het water) is 5.000 mm lang en 1.000 mm breed).

De wisselbank (vanaf de achterlijn) is 3.000 mm breed.

Tussen het speelveld en de wisselzone (vanaf de zijkant en in het water) ligt over de lengte van het speelveld een gebied van 1.000 mm breed.

De afstand tussen de achterlijn en de wisselbank (vanaf de zijkant en in het water) is 5.000 mm.

De afstand tussen beide wisselbanken (vanaf de zijkant en in het water) is 25.000 mm.

De achterlijnen van het veld zijn gevormd door de wanden van het bassin.

De zijlijnen worden gevormd door de wanden van het bassin, een afscheidsschot of een lijn op de bodem.

De hoogte van een afscheidingsschot is minimaal 300 mm.

Een lijn aan de oppervlakte, om zo de zijlijn aan de oppervlakte te markeren, mag niet direct boven de zijlijn op de bodem geplaatst worden.

Als een oppervlaktelijn wordt gebruikt moet deze zich buiten het speelveld te bevinden.

Afscheidingslijnen behoren tot het speelveld.

Stevige afscheidingsschotten of wanden zijn voor wereldkampioenschappen verplicht.

Stevige afscheidsschotten of wanden hebben bij For Zone- of andere toernooien de voorkeur.

De doelbakken zijn gemaakt uit een van de volgende materialen: o Gegalvaniseerd of roestvrij staal o Minimaal 2 mm dik plaatmateriaal o Gelijkwaardige materialen

De doelbakken hebben geen scherpe onderdelen en randen.

De doelbakken hebben een open einde.

Een doelbak heeft een lengte van 3.360 mm.

Een doelkolom, het gebied achter de voorste schuine wand, heeft een lengte van 3.000 mm.

Een doelbak wordt geplaatst in het midden van beide achterlijnen.

De doelbak heeft twee verticale lijnen aan de achterzijde. Deze lijnen markeren de 3.000 mm-grenzen van de doelkolom.

Het speelveld is minimaal 12.000 mm en maximaal 22.000 mm lang.

Het speelveld is minimaal 8.000 mm en maximaal 12.000 mm breed.

De waterdiepte is minimaal 3.500 mm en maximaal 5.000 mm.

De zijkanten van het zwembad staan loodrecht op de bodem.

De wisselplaatsen liggen aan weerszijden van het zwembad.

De wisselplaatsen liggen aan beide uiteinden van het speelgebied en de toegangsbaan.

De wisselplaatsen worden aangegeven door lijnen op de badrand.

Het wisselgebied is de volledige lengte van de korte zijde van het speelveld en de toegangsbaan in het wisselgebied.

Het uitwisselingsgebied wordt gemarkeerd met een lijn of hek.

Het strafbankgebied ligt dicht bij het wisselgebied, maar is duidelijk gescheiden.

De open lengte van het speelveld wordt gemarkeerd door een touw langs het wateroppervlak.

De ingangsbaan wordt aangegeven door een extra lijn.

De extra lijn ligt parallel aan de marker voor het speelgebied.

De extra lijn ligt op 3.000 mm afstand hiervan.

De wisselbank of wisselstoelen bevinden zich aan weerszijden van de ingang, binnen het wisselgebied.

De uitgangslijn ligt aan beide uiteindes van het speelgebied, tussen het speelgebied en het wisselgebied.

De uitganslijn loopt niet verder dan het speelgebied.

De vrije worp zone is een zone van 2.000.000 mm2 (2 vierkante meter)

De halve lijn is een denkbeeldige lijn in het bad.

De halve lijn ligt op gelijke afstand van het uitwisselingsgebied van elk team.

De middenlijn is een denkbeeldige lijn in het zwembad.

De middenlijn verdeelt het speelveld in twee gelijke helften en loopt door de doelen van de twee teams.

De doelen bestaan uit twee stijve manden.

Eén van de twee manden staat in het midden van elk uiteinde van het speelveld, aan de onderkant het zwembad, tegen de muur.

Het doel is minimaal 445 mm hoog en maximaal 455 hoog.

Het doel heeft een binnendiameter van minimaal 390 mm en maximaal 400 mm.

De rand van de basket wordt bedekt met een zachte vulling.

De start/stopsignalen moeten duidelijk hoorbaar zijn in alle delen van het speelgebied, in de toegangsbaan en op het land.

Wedstrijden vinden plaats in zwembaden met een lengte van 25.000 mm of 50.000 mm.

De afstand tussen beide aantikplaten van automatische tijdmeetapparatuur (indien dit gebruikt wordt), die zich bevinden aan de start en/of keerzijde, is exact 25.000 mm of 50.000 mm.

De zwembanen zijn 2.500 mm breed.

De afstand tussen de eerste en laatste baan en de badrand is minimaal 200 mm.

De afstand tussen de eerste en laatste baan en de badrand is afgebakend met extra lijnen.

De temperatuur van het water is tijdens de wedstrijd minimaal 25 en maximaal 28 graden.

Het water is tijdens wedstrijden op een constant niveau, zonder waarneembare stroming.

De waterdiepte is aan de startzijde minimaal 1.600 mm.

De waterdiepte is bij het keerpunt minimaal 1.100 mm.

De zwembanen zijn voorzien van afbakeningslijnen.

De baanlijnen bestaat uit gespannen drijvers.

De baanlijnen zijn geplaatst van start- tot keerpunt.

De drijvers hebben op 5.000 mm van elk start- en keerpunt een duidelijk andere kleur dan de overige meters.

Op de bodem van het bassin is op 15.000 mm van het start- en keerpunt een zwarte band (of een andere herkenbare markering) van 200 mm aangebracht.

De zwarte band is 200 mm breed.

Op de bassinrand is, aan beide kanten, via één pion een markering aangebracht.